Overslaan en naar de inhoud gaan

Glass syndroom

Het Glass syndroom is een aangeboren aandoening. Kinderen met Glass syndroom hebben een achterstand in hun ontwikkeling. Het syndroom ontstaat door een afwijking in een gen. Niet iedereen heeft alle kenmerken van de ziekte. Ook de ernst van de klachten is bij iedereen anders.

Kinderen met Glass syndroom hebben slappere spieren. Hierdoor kunnen ze moeilijker hun hoofd optillen en verloopt hun ontwikkeling langzamer. Ze gaan later zitten, staan en lopen dan gemiddeld. Ook de ontwikkeling van taal vindt later plaats. Kinderen met dit syndroom hebben vooral moeite met praten. Leren gaat vaak moeilijk. Een deel van de mensen met Glass syndroom heeft last van epilepsie.

Mensen met Glass syndroom zijn over het algemeen vrolijk en vriendelijk. Wel kunnen ze zonder duidelijke oorzaak woedeaanvallen krijgen. Ook komt ADHD vaker voor bij hen.

Iemand met Glass syndroom heeft vaak een kleiner hoofd. De mond is meestal klein en het gehemelte hoog of gespleten. De tanden staan meestal niet netjes op een rijtje, maar scheef. Dit komt door een kleinere onderkaak. Mensen met dit syndroom kunnen minder lang zijn. Soms is hun huid dun, gerimpeld en bleek, of hebben ze minder en slapper haar. 
Bij de geboorte kan in het hart een gaatje zitten tussen de boezems (ASD) of de kamers (VSD). De meeste kinderen hebben daar geen last van. Het gaat vaak vanzelf over ze ouder worden.

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN