Overslaan en naar de inhoud gaan

Prostaatkanker

Prostaatkanker is kanker van de prostaat. Het komt alleen bij mannen voor, omdat vrouwen geen prostaat hebben.

Het is niet precies bekend hoe prostaatkanker ontstaat. Bij ongeveer 5 tot 10 op de 100 mannen (5 tot 10%) met prostaatkanker speelt erfelijke aanleg een rol bij het ontstaan.

Redenen om aan een erfelijke aanleg te denken zijn:

  • Als prostaatkanker bij 3 of meer naaste familieleden voorkomt
  • Of als de ziekte bij 2 of meer naaste familieleden begint als zij 55 jaar of jonger zijn of waren.
  • Of als prostaatkanker voorkomt in 3 opeenvolgende generaties
  • Of als aan dezelfde kant van de familie prostaatkanker voorkomt onder de 60 jaar en borstkanker onder de 50 jaar

Prostaatkanker groeit vaak langzaam. Vaak zo langzaam dat het nooit (ernstige) klachten zal veroorzaken. In het begin merkt een man meestal niets van prostaatkanker. Soms zijn er wel kenmerken. Botpijnen (bijvoorbeeld in de heup of rug) zijn vaak het eerste wat iemand van prostaatkanker merkt. Dat komt dan omdat kankercellen ook in de botten zijn gaan zitten. We noemen dat uitzaaiingen.

Klachten met plassen geven geen hogere kans op prostaatkanker.

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN
    • Andere namen voor deze ziekte

      Prostaatcarcinoom
      Prostate cancer

    • Hoe wordt deze ziekte vastgesteld?

      Met de bovenstaande kenmerken kan een arts vermoeden dat het om prostaatkanker kan gaan. Met onderzoek van de prostaat, bloedonderzoek, MRI, echo en biopt kan de diagnose gesteld worden.

      Heb je geen hoger risico en sta je voor de keuze om de bloedtest voor prostaatkanker (PSA-test) te doen? Deze keuzehulp kan je helpen bij het maken van de keuze.

      Erfelijkheidsartsen adviseren mannen van 45-69 jaar met een BRCA2 mutatie om eens per twee jaar de PSA-waarde in het bloed te laten bepalen. Dit kan de huisarts of uroloog doen. Al er een verhoogde PSA-waarde is, dan kan iemand verwezen worden naar de uroloog voor verder onderzoek.

    • Is er behandeling voor deze ziekte?

      Een behandeling van prostaatkanker is niet altijd nodig. Meestal gaat het om langzaam groeiende kanker die nooit (ernstige) klachten geeft. In deze gevallen kun je er ook voor kiezen om de prostaatkanker (nog) niet te behandelen. Je krijgt dat vaak wel regelmatig controle-onderzoeken van de prostaat.

      Is er wel een behandeling nodig, dan kan prostaatkanker worden behandeld met een operatie, bestraling, hormonale therapie of chemotherapie. Soms wordt een combinatie van deze behandelingen gedaan. 

    • Hoe vaak komt het voor?

      Ongeveer 4 van de 10 mannen krijgen prostaatkanker. De meeste mannen die prostaatkanker krijgen, zijn tussen 60 en 85 jaar oud.

    • Wat is de oorzaak van deze ziekte?

      Hoe prostaatkanker ontstaat, is niet precies bekend. En zijn wel een aantal veranderingen in genen bekend die het risico op prostaatkanker groter maken. Bijvoorbeeld een verandering in het BRCA2-gen (borstkanker).

    • Is deze ziekte erfelijk?

      Meestal is prostaatkanker niet erfelijk. Soms (bij 5 tot 10 op de 100 mensen) speelt erfelijke aanleg een rol bij het ontstaan. Prostaatkanker komt vaker voor bij mannen bij wie in de familie een erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker voorkomt.

      Er zijn daarnaast nog andere erfelijke factoren betrokken bij het risico op prostaatkanker, maar om welke genen het daarbij gaat, is nog niet precies bekend.

    • Kinderwens

      Prostaatkanker komt meestal voor bij mannen boven de 65, waardoor er mogelijk geen kinderwens (meer) is.

      Ook heeft prostaatkanker meestal geen erfelijke oorzaak. Het heeft dan geen gevolgen voor je eventuele kinderen en kleinkinderen.

      Is erfelijke aanleg in jouw familie wel de belangrijkste oorzaak van de prostaatkanker? Welke mogelijkheden er zijn en welke gevolgen dit kan hebben voor je eventuele kinderen en kleinkinderen, hangt af van de precieze mutatie en van welke andere kankersoorten eventueel nog meer voorkomen door deze mutatie. Bijvoorbeeld borstkanker bij een BRCA-mutatie. Je arts kan je daar meer over vertellen.