Overslaan en naar de inhoud gaan

Congenitale myotonie

Bij congenitale myotonie kunnen de spieren die aan je skelet vastzitten en waarmee je bewegingen maakt, zich niet genoeg ontspannen als je je hebt ingespannen. Als je dan weer wil gaan bewegen, zijn die spieren stijf. De oorzaak is een afwijking in een gen.

Er zijn twee soorten congenitale myotonie: Thomsen myotonie en Becker myotonie.
Thomsen myotonie begint meestal op jongere leeftijd dan Becker myotonie. En de kenmerken van Thomsen myotonie zijn vaak milder dan die van Becker myotonie. Hoeveel last je ervan hebt, kan bij iedereen verschillend zijn.

Meestal hebben mensen met congenitale myotonie stijve spieren in de benen. Maar ook spieren op andere plekken kunnen stijf. Hierdoor kunnen mensen soms minder goed bewegen. Vooral als iemand na rust gaat bewegen, kunnen de klachten beginnen. Door een beweging steeds opnieuw te doen, kunnen de spieren minder stijf worden. Sommige mensen met Becker myotonie hebben altijd minder spierkracht.

Becker myotonie is een andere ziekte dan Becker spierdystrofie.

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN