Omphalocèle
Bij baby’s met een omphalocèle is in de zwangerschap de wand van de buik rond de navelstreng niet helemaal dicht gegroeid. Er zit een gat bij de navel. Dat gat kan klein of groot zijn. Door het gat kan een deel van de darmen, maag en lever naar buiten komen. Over het deel dat naar buiten steekt, zit een laagje (vlies). Wat er naar buiten komt, hangt af van hoe groot het gat is.
Tijdens de zwangerschap kunnen baby’s met een omphalocèle langzamer groeien. Ook kunnen ze te vroeg geboren worden.
Omphalocèle kan er ook voor zorgen dat de borstkas zich tijdens de zwangerschap niet helemaal goed ontwikkelt. Dan kan de borstkas kleiner zijn dan normaal. En als de borstkas kleiner is, kunnen de longen minder ruimte hebben om goed te groeien. Baby’s met omphalocèle kunnen daarom soms moeite met ademen hebben. Heel weinig kinderen met problemen met ademen krijgen later last van longontsteking of astma.
Zelfs als de omphalocèle behandeld is, houden veel kinderen last van problemen met eten. Of ze hebben er last van dat voedsel terugkomt vanuit de maag naar de mond (reflux). Kinderen kunnen geboren worden met een afwijking aan hun hart.
Een kind kan alleen omphalocèle hebben. Maar bijna de helft van de kinderen heeft behalve omphalocèle, ook nog andere bijzondere kenmerken. Dan kan de omphalocèle een kenmerk zijn van een andere aandoening, zoals van het Beckwith-Wiedemann syndroom, trisomie 13, of trisomie 18.
Ongeveer 1 op 5 kinderen kan overlijden aan een omphalocèle.
Heb je een vraag? Mail ons.
-
Andere namen voor deze ziekte
-
Hoe wordt deze ziekte vastgesteld?
-
Is er behandeling voor deze ziekte?
-
Hoe vaak komt het voor?
-
Wat is de oorzaak van deze ziekte?
-
Is deze ziekte erfelijk?
-
Kinderwens
-
Meer info voor patiënten
-
Meer info voor artsen
-
Expertisecentra